Gulzige verbazing

[Over: György Lörinczy, New York, New York. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam. In NRCH 16dec2004]

Het was het jaar van de studentenrevolte in Parijs, van de Praagse Lente en de Russische inval, van de flowerpower en de popart, van het vlammende Vietnam-protest, de muzikale explosie en de seksuele revolutie (of wat daar voor door moest gaan). 1968: het jaar waarin alles mogelijk leek en al het mogelijke gebeurde.

In datzelfde jaar liep de Hongaarse fotograaf, filmmaker en schrijver György Lörinczy acht weken lang vol verbazing door New York en nam gulzig de vibrerende Nieuwe Wereld in zich op. Wolkenkrabbers, auto's, taxi's, kruispunten, wandelaars, parken, de uithangborden, het nachtleven! Kijk, kijk, kijk: een monumentale Buick, dozen met oud papier, een kakkerlak op een peperbus, een flitsende etalage, zeemeeuwen, een helikopter, de dichter Allen Ginsberg, vrouwen die eruit zien als `Toekomstige Actrices'.

De foto's die Lörinczy (1935-1981) maakte tijdens zijn verkenningstocht, momenteel te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, weerspiegelen zichtbaar de verbazing en de betovering die hij onderging. Wilde en chaotische foto's zijn het: dan weer close-ups, dan weer overzicht, bewogen en statisch, haarscherp of schimmig, reflecties in auto- en winkelruiten, woeste lichtvlekken, grofkorrelige detailvergrotingen. Het is alsof de hectische en caleidoscopische metropool Lörinczy inspireerde een toverdoos vol grafische technieken open te trekken om zijn ervaringen visueel te vertalen. Ook al is het soms ruw en vlekkerig, vier decennia na dato hebben Lörinczy's foto-escapades weinig aan vitaliteit ingeboet.

Na terugkeer in Hongarije publiceerde Lörinczy zijn foto's in een boek, al kostte dat nog de nodige moeite. Pas na vier jaar vond hij een uitgever - die hem vervolgens drie dagen de tijd gaf om met de benodigde pakweg 100 afdrukken op de proppen te komen. Om de klus te klaren droogde Lörinczy naar verluidt zijn foto's overdag in het felle zonlicht en 's avonds met een haardroger. Uit te sluiten is het dan ook niet dat enkele van zijn grafische effecten onbedoeld resultaat van haast zijn geweest.

New York, New York werd door Hongaarse collega-kunstenaars enthousiast ontvangen, in Frankrijk onderscheiden met een designprijs en raakte vervolgens min of meer in de vergetelheid. Kort na de publicatie vertrok Lörinczy via Duitsland naar - hoe kan het ook anders - New York waar hij zich zou toeleggen op het maken van fotomontages en onder pseudoniem beeldredacteur werd bij een experimenteel kunstmagazine.

De herontdekking - althans, in het Westen - van Lörinczy's vergeten juweeltje is vooral de verdienste van Fotomuseumcurator Frits Gierstberg die vorig jaar een exemplaar vond bij een Hongaarse galeriehouder en geraakt werd door het energieke karakter van het werk. Hij vond de enige resterende versie van de oorspronkelijke foto's in de vorm van de voor het drukwerk gebruikte boekmaquette (de negatieven zijn verloren gegaan) die nu de expositie vormt. Het exposeren van zo'n boekmaquette is natuurlijk een beetje behelpen. Zestig lijsten naadloos naast elkaar in lange rechte rijen langs de wand: dat is als kijkervaring braver dan wat Lörinczy met zijn boek voor ogen moet hebben gestaan. Natuurlijk, er niet meer voorhanden en de authenticiteit van die boekbladen telt ook. Maar het mist de betovering en meeslepende ritme van het boek. Gelukkig kreeg Gierstberg het ook voor elkaar om daarvan een nieuwe editie te laten drukken.


[Ill.: Omslag oorspronkelijke editie New York, New York (Magyar Helikon, 1972)]