Tijd met terugwerkende kracht


In 1994 publiceerde fotograaf Machiel Botman (1955) zijn eerste boek, getiteld Heartbeat. Soms voorzien van handgeschreven teksten, bevatte het kleine, alledaagse observaties, van portretten en huiskamertaferelen tot straatbeelden en landschappen. Vaak bewogen en onscherp boden Botmans autobiografisch getinte foto's maar weinig houvast waar het ging om tijd, plaats of gebeurtenis. Met die onbestemdheid stond Heartbeat ver af van de functionele, van oudsher door journalistiek, documentaire en reclame gedomineerde, Nederlandse fotografie.
Vandaar wellicht dat het boek vooral in landen als Frankrijk en de VS veel aandacht kreeg. Persoonlijk getinte, artistieke fotografie kent daar een sterkere traditie en Botmans foto's bevinden zich er in menig museum.
Nu, tien jaar later, is er Rainchild, als vervolg op dat eerste boek. Een selectie uit het nieuwe werk  is te zien in Fotografiemuseum Amsterdam (Foam). Tegelijkertijd zijn er presentaties in New York en Parijs.

Botmans stijl en werkwijze zijn in de tien jaar sinds het verschijnen van Heartbeat nauwelijks veranderd. De krachtpatserij die het medium het afgelopen decennium is gaan kenmerken - spetterende kleuren, glanzende afdrukken, grote formaten - is hem vreemd gebleven. Zijn foto's zijn op een enkele uitzondering na gemaakt in zwart wit en van bescheiden formaat. Ook de onderwerpen zijn bescheiden gebleven: sneeuw op een struik in de tuin, grijze haren op een donkere onderarm, een kindertekening op
een beslagen ruit. Het zijn onmiskenbaar persoonlijke foto's, intiem en dicht op de huid. Waar en wanneer ze gemaakt zijn wordt niet vermeld. Belangrijk is dat ook niet. Botmans foto's doen geen uitspraken over de wereld; hooguit willen ze iets tonen van de emotie die aan hun ontstaan ten grondslag ligt. Dat vergankelijkheid en het verstrijken van de tijd daarbij een belangrijke rol spelen, ligt voor de hand. Het maken van foto's is een poging iets waardevols vast te houden wat onvermijdelijk zal verdwijnen.

Botmans boek bevat (evenals de tentoonstelling) niet alleen een selectie van foto's uit de tien jaar het bestrijkt, maar ook plakproeven van de elf voorlopige versies ervan. Hij toont hoe oude foto's vervangen worden door nieuwere om soms weer terug te keren in een ander formaat of andere combinatie, hoe nieuwe foto's hetzelfde lot ondergaan en het beeld telkens weer verschuift. Hij doet verslag van zijn worsteling de tijd met terugwerkende kracht vorm te geven.

Wat Botman al doende beklemtoont is hoezeer iedere uitspraak over het eigen verleden ook zelf een momentopname is: de beleving van de tijd verandert met het verstrijken ervan. Vandaar ook dat hij de pakweg veertig foto's die hij uit zijn 'definitieve' boek selecteerde oningelijst en met spelden naadloos naast elkaar aan de muur prikte. Ze zijn hooguit door visuele bruggetjes aan elkaar verbonden - details die elkaar oproepen of tegenspreken: de beekjes in een rivierdelta naast de witte haren op een donkere onderarm, die onderarm naast het lege licht van een raam, dat licht naast de duisternis van een kamer. De beeldvolgorde van de tentoonstelling is anders dan in het boek: ieder verhaal legt andere accenten, ieder accent is tijdelijk. Een `harde' laat staan chronologische verhaallijn bevat Botmans biografisch universum niet. Dat geeft zijn werk ondanks de eenvoud en warmte van zijn foto's soms iets ontoegankelijks. Hij toont wat hem raakte en bijbleef, maar naar de samenhang blijft het gissen. Anderzijds: dat geringe houvast hoort bij Botmans benadering van de tijd en ook bij de fotografie zelf. Dat dit op meeslepende wijze is vormgegeven, is tekenend voor de visuele intelligentie waarmee Rainchild gemaakt is.

[Over: Machiel Botman, Rainchild, Foam, Amsterdam. In: NRC Handelsblad, 16 okt 2004]