Wegkijken

[Over: Wegkijken, een keuze van Tijs Goldschmidt uit de collectie van het Spaarnestad Fotoarchief,  De Hallen, Haarlem. In NRCH 30sep2004]

Veel meer dan een terloops tafereel lijkt het niet. Een stelletje voor een schuurdeur, ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw zijn. Zijn arm tilt haar rok omhoog, die van haar probeert zijn gebaar vergeefs te verhinderen. Hij kijkt jolig in de camera, zij beschaamd naar beneden. Althans, dat lijkt zo.

De foto, gemaakt door vrijwel vergeten straatfotograaf Toon Vrenegoor (1915-1988), is een van de ruim vijftig die bioloog en schrijver Tijs Goldschmidt op verzoek van het Frans Halsmuseum/De Hallen selecteerde uit de collectie van het Spaarnestad Fotoarchief. Is schaamte in beeld te brengen, was de vraag die hem werd voorgelegd.

Het zou voor een bij uitstek schaamteloos medium als de fotografie geen probleem moeten opleveren zou je denken. Maar niets was minder waar: de map met foto's van zich schamende mensen bleek een van de dunste in Spaarnestads miljoenenarchief. Een foto uit 1945 van een Japanse soldaat die de hand aan zichzelf heeft geslagen na de overgave aan de geallieerden, een meisje dat onderweg van de hoge duiplank naar het zwemwater haar bikinibroekje met beide handen vasthoudt, een groep Iraanse asielzoekers die wachtend op Schiphol de handen voor gezicht slaan, het kiekje van Vrenegoor - veel meer was er op het eerste gezicht niet te vinden, ontdekte Goldschmidt.

Maar schaamte op de foto is slechts één van de facetten van het fenomeen, schrijft hij terecht in de catalogus waarin hij verslag doet van zijn speurtocht door het archief. Want ook de kijker kan zich, al dan niet plaatsvervangend, schamen. Zoals bij die foto van Vrenegoor, een beeld waarvan hij zelf geneigd is weg te kijken omdat hij geen ongevraagd voyeur wil zijn. Al kan hij er tegelijkertijd zijn ogen niet vanaf houden, schrijft hij - een bondige samenvatting van het spanningsveld dat schaamte heet.

Vanuit die persoonlijke invalshoek van het willen-maar-niet-kunnen wegkijken, bleek het archief heel wat toeschietelijker. Het resulteerde in een bonte reeks soms bekende maar meestal onbekende foto's die ruwweg de twintigste eeuw omspannen, van een rijtje naakte negervrouwen in voormalig Duits Oost-Afrika tot het invullen van een exportformulier voor varkens, van een man die rennend naast de koets van de Engelse koning George V bedelt om een aalmoes tot de inspectie van een aars in de San Quentin gevangenis, van de joodse man die wordt voortgedreven tijdens een razzia op het Waterlooplein tot blote borsten op het Kralingse popfestival.

Het zijn geen harde nieuwsfoto's en de gruwel zelf blijft buiten beeld. Dat immers zou maar al te gemakkelijk leiden tot woede en verontwaardiging die de ervaring van schaamte in de weg staan, schrijft Goldschmidt. Juist die terughoudende opstelling maakt zijn selectie tot een intrigerend geheel. Hij confronteert de kijker in de eerste plaats met de eigen gewenning. Want hoewel de door hem gekozen foto's op zich vaak onbekend zijn, in hun `soort' zijn ze dagelijkse kost, bekend uit decennia krant en tijdschrift. Juist die alledaagsheid laat hij in een ander daglicht zien.

Wat overigens niet wil zeggen dat expositie volledig overtuigt. De facetten die Goldschmidt in zijn catalogustekst onderscheidt komen uit de beeldpresentatie niet naar voren hetgeen zijn selectie willekeuriger doet ogen dan ze is. Daarnaast zijn de foto's speciaal voor de expositie digitaal gereproduceerd op mat papier. Het resulteerde is een egale beeldreeks die de tentoonstelling over een emotie tot een opvallend emotieloze aangelegenheid maakt. Al kan het natuurlijk ook de bedoeling zijn geweest: dat je je een beetje schaamt voor een tentoonstelling die gaat over schaamte.

[Ill. Toon Vrenegoor, z.j., plaats onbekend, collectie Spaarnestad Photo]