Ongrijpbaar


Emiel van Moerkerken, Jetty V. (1938)
[Over: Emiel van Moerkerken: Retrospectief. Fotomuseum Den Haag. NRCH 27apr2011]

In 1935 voltooit Emiel van Moerkerken zijn filmopleiding. Vanaf dat moment is hij cineast en dat blijft hij zijn verdere leven. Hij maakt bedrijfsfilms en documentaires, en gaat later aan de slag voor VPRO en VARA. En passant maakt hij experimentele films zoals Volgend jaar in Holysloot (1983), een hilarische aaneenschakeling van ultrakorte scènes waarin hij zichzelf als blinde de halve wereld over laat strompelen. Volgend jaar in Holysloot is ook de titel van een van de vier boeken die hij zal schrijven. Ondertussen is Emiel van Moerkerken (1916-1995) tevens fotograaf.

Al moet het verhaal misschien wel andersom worden verteld en juist beginnen bij de fotograaf Emiel van Moerkerken. De fotograaf die in Parijs bevriend raakt met de nachtelijke straatschuimer Brassaï en de alleskunner Man Ray. Die in 1947 Reportages in licht en schaduw maakt, het eerste strikt monografische Nederlandse fotoboek. Die ook een fotoboek over Amsterdam maakt en zijn leven lang vrouwen zal blijven fotografen. De fotograaf die ondertussen cineast en schrijver is.

In de Nederlandse fotografie neemt Van Moerkerken een ongrijpbare positie in, aldus de zaaltekst in het Fotomuseum Den Haag waar momenteel Van Moerkerkens eerste volwaardige overzichtstentoonstelling te zien: ruim honderd foto's gemaakt in ruim zestig jaar. Ook worden er enkele films van Van Moerkerken vertoond. De vroegste stamt uit 1934.

'Ongrijpbaar'; het is een welgekozen typering voor een oeuvre dat inderdaad zeer gevarieerd is, om niet te zeggen onsamenhangend. Op de koele Nieuwe Fotografie van de jaren twintig geënte close-ups; naar Frans voorbeeld gefabriceerde surrealistische bouwsels van vogelkooitjes, etalagepoppen, handschoenen en stolpen; technische experimenten met dubbeldruk en solarisatie; nachtfoto's; stadstaferelen; landschappen; vrouwenportretten; schrijversportretten; naaktfoto's; reisfoto's. Van Moerkerken was een veelvraat. Iedere keuze lijkt tijdelijk, van doelgerichte ontwikkeling lijkt nauwelijks sprake.
Vooral dankzij een associatieve rangschikking waarin de chronologie telkens even beentje wordt gelicht, ontstaan gaandeweg de presentatie echter toch lijnen tussen de diverse 'groepen' en wordt duidelijk dat Van Moerkerken minder ongrijpbaar is dan hij zich voordoet.

Zijn nadrukkelijke, bijna schoolse surrealisme ruilt hij halverwege de jaren veertig in voor een meer terloopse omgang met het dagelijks leven - maar wat blijft is de nadruk op kleine ongerijmdheden: geen ingewikkelde bouwwerken meer maar 'gewoon' een rij flessen op de treden van een dijkovergang of een in het slik achtergelaten leunstoel in het Zeeuwse Kruiningen. De werkelijkheid is genereus genoeg als je er oog voor hebt.
Die gewonnen eenvoud en directheid stellen Van Moerkerken in staat om ook documentair getint werk te gaan maken, al zal hij daarin aanmerkelijk verschillen van zijn generatiegenoten. Want de grote sociale thema's van zijn tijd (woningnood, wederopbouw, soberheid, ontluikende welvaart) zal hij hooguit aanstippen.

Meer oog heeft hij voor de vormovereenkomst tussen een haringkar en een klapbrug, voor grote mensen zwierend in een kindercarrousel, voor de hand van een verdronken automobilist hopeloos bungelend door de ruit van zijn uit het water getakelde bolide. Het zijn foto's waarin de tijd eigenlijk maar een bijkomstigheid is - en juist dát lijkt zijn bedoeling te zijn geweest.
Het verklaart mede zijn levenslange voorliefde voor vrouwen en naaktfotografie. Met zichtbaar plezier kon hij (in 1935) de zon laten schijnen door kroezig schaamhaar, water laten druppelen over kippenvel (1957) of een venusheuvel versieren met een maretak (1989).

Juist die tijdloosheid en lichtvoetigheid maakt Van Moerkerken tot een uitzondering in de steevast op bruikbaarheid en praktische verhaalkracht gerichte Hollandse fotografie van zijn generatie. Het bovenal persoonlijke karakter van zijn werk leverde hem zijn plek op aan zijlijn van de Hollandse fotografie - zij het een duidelijk gemarkeerde plek.
Hoewel, praktisch onbruikbaar? In de jaren zestig leverde Van Moerkerken graag zijn damesfoto's aan het 'pornoblad' Gandalf. Tegelijkertijd plaatste hij reportagefoto's aan de Strijdkreet van het Legers des Heils.
Over ongrijpbaar gesproken.