Monument

[Peter Hunter (1913 - 2006). NRCH 6dec2006]

Op woensdag 14 mei 1997 werd in Bonn de Erich Salomon prijs voor humanistische fotojournalistiek uitgereikt aan Peter Hunter. Op stoicicijnse wijze nam die dag een lange, grijze man de bijbehorende oorkonde in ontvangst en sprak enkele plichtmatige dankwoorden.
Zo eenvoudig kan het gaan bij prijsuirteikingen. Van harte en over tot de orde van de dag. Maar voor wie de geschiedenis kende, was het een ontroerend moment. Tenslotte was Peter Hunter een nom de guerre waarachter zich de zoon verborg van de man naar wie de prijs was vernoemd - Erich Salomon, pionier van de heimelijke, onthullende ‘candid’ fotografie van de macht: een manier van werken die de fotografie fundamenteel zou veranderen.

Nee, hij zag die prijs niet als een erkenning, merkte Hunter toentertijd op. Een prijs veronderstelde iets feestelijks, maar de aanleiding voor de hem verleende eer was en bleef bitter - de dood van zijn vader en diens zes miljoen lotgenoten. Dat hijzelf de eerste was die die nagedachtenis in leven wilde houden, zou hij liever vergeten. Zoals hij ook maar al te graag vergat dat hij, volgend in de voetsporen van zijn vader, zelf een allerminst onverdienstelijk fotograaf was.
Ondanks alle onmiskenbaar goede bedoelingen markeerde de prijsuitreiking de spagaat waarin een overlevende van de holocaust verkeerde - gewaardeerd vanwege verdiensten die hij liever had vermeden.

Peter Hunter, afgelopen zondag op 93-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Den Haag, was een monument van bescheidenheid. Hij kon, vond hij zelf, niet in de schaduw staan van zijn vader. En in dezelfde bescheidenheid verdedigde hij de verdiensten van de man die hem zijn naam gaf - daarmee afleidend van het werk dat hijzelf verrichtte.

Als Otto Salomon vertrok Hunter, 22 jaar oud en fotograaf in de voetsporen van zijn vader, in 1935 vanuit Duitsland naar Londen om als persfotograaf aan de slag te gaan. Zijn vlucht uit nazi-Duitsland zou hem het leven redden - en de rest ervan bepalen. Voor bladen als de Evening Standard, Daily Telegraph en Evening Standard deed hij verslag van politieke bijeenkomsten, de hulp  aan joodse vluchtelingen en culturele evenementen. Hij fotografeerde politici als Chaim Weizmann, Anthony Eden, Neville Chamberlain en toenmalig Amerikaans ambassadeur Joseph Kennedy met zijn zoon John Fitzegerald - om niet lang daarna te besluiten dat het nooit kon opwegen tegen het werk van zijn vader. “Onbenullig” vond hij zijn eigen foto’s - onterecht maar begrijpelijk.

In 1952 vestigde Hunter zich in Nederland en wijdde zich aan het beheer van zijn vaders nalatenschap die hij -zo bleek later- onder ogen van de bezetter had verborgen. In 1956 werden die foto’s, gemaakt op een wijze die nadien gemeengoed zou worden, dankzij zijn bemoeienis voor het eerst overzichtelijk geexposeerd tijdens de vakbeurs Photokina in Keulen. De schok die dit veroorzaakte zou altijd bljven nagalmen in de waardering van zijn eigen reportages - het onterechte maar onvermijdelijke lot van de zoon van een beroemde vader.