Boeremeid


Kletten is de naam van een straatweggetje tussen Drachten en Opeinde, Friesland. Vandaag de dag is het geasfalteerd maar dat zal in 1923, het jaar waarin deze geschiedenis zich afspeelt, vast anders zijn geweest. In dat jaar vermoed ik klinkers. Al zou ook zandweg nog goed kunnen. Het was hier - meer dan het nu is - boerenland en boeren wilden nog wel eens een hekel hebben aan klinkers en steen. Dat deed het hoefbeslag van de paarden maar slijten.

Klinkers of niet, over deze weg moet in de vroege ochtend van zaterdag 12 mei een boeremeid naar haar baas zijn gelopen. Ze is beneden de 18 jaar en ze kan goed melken. Dat werd nu eenmaal gevraagd in de annonce die ze anderhalve maand eerder in de Drachtster Courant had gelezen. R. de Boer heette de baas. Zijn naam stond onderaan de advertentie, net als zijn adres: ‘Kletten, Opeinde’.
Maar de boeremeid, hoe zou zij hebben geheten? Waar kwam ze eigenlijk vandaan gewandeld die zaterdag? Hoeveel koeien zou ze gemolken hebben? Hoeveel
zou ze hebben verdiend? Is het bij die ene zaterdag gebleven of mocht ze later nog eens terug komen? En ja, de allergrootste vraag natuurlijk: wat zou er van haar geworden zijn?

Je kunt er eindeloos over mijmeren, bijvoorbeeld als je even pauze houdt aan het picknicktafeltje dat daarvoor is neergezet in de enige bocht die Kletten rijk is. Ook kun je je daar goed afvragen wanneer die boeremeid eigenlijk haar hedendaagse tussen-n gekregen heeft. Of waarom dat wat op de ene kaart Kletten heet op de andere ineens Hegewei heet, waardoor de voetsporen van een boere(n)meid plotsklaps danig beginnen te vervagen. 
Gelukkig hoeven niet alle vragen onbeantwoord te blijven. Kletten blijkt na enig zoeken de naam van een buurtschap, het oudste deel van wat nadien Opeinde is geworden. In de volksmond werd en wordt de naam ook voor de weg gebruikt, ook al heette en heet die officieel dus anders. Ja hoor, hier heeft onze boeremeid gelopen. Vast wel. Dat wil zeggen: als ze van de kant van Drachten is gekomen.

Ze zou vast en zeker spoorloos in de schemer van de geschiedenis verdwenen zijn, ware het niet dat de advertentie die haar haar dienstje bezorgde onder een heel andere advertentie stond. Misschien heeft ze ‘m zelfs wel gelezen, al was het maar omdat het zo’n mal ding was. Kleine letters en grote letters, rechte letters en schuine letters, verschillende soorten letters zelfs en dat alles dwars door elkaar heen. Alsof de zetter dronken was, zo ziet het eruit. De zetter die ook nog een blinde greep heeft gedaan in de stempeldoos van zijn jongste zoon, een paard op een plankje kwam eruit tevoorschijn. Hup, dat kon er ook nog wel bij.
DaDa avond door K. Schwitters Vrijdag 13 april 8 uur ‘s avonds Entree f 1.00 de Phoenix Drachten. Dat staat er, de typografische gekkigheidjes laat ik voor wat ze zijn.

Het is een beroemde advertentie geworden. Omdat die avond in de bovenzaal van (hotel) de Phoenix in Drachten de zwanenzang zou zijn van de ‚Hollandse veldtocht’ van Dada, een van de grote kunstbewegingen uit het begin van die zo rumoerige, chaotische, oorlogszuchtige eeuw. Opschudders waren het, die dadaïsten. Alles haalden ze overhoop in hun schilderijen, in hun literatuur, in hun muziek.  Ze plakten op straat gevonden papiertjes tot collages. Hun woorden lieten ze kringetjes draaien op het papier. Hun violen krijsten. Ook deden ze cabaretavonden, daar kwam dan vaak de politie aan te pas om de boel weer een beetje tot bedaren te brengen. En die Kurt Schwitters - plakker, knipper, kunstschilder, typograaf, maker van klankdichten - was een van hun bendeleiders. Al zou hij het die avond in Drachten rustig aan doen. De Drachtster Courant die eerst de aankondiging plaatste deed er ook verslag van. De veertig aanwezigen, ‘nuchtere plattelanders’, hebben zich krom gelachen, schrijft de verslaggever.

Schwitters was zo iemand die thuishoorde in Berlijn, in Parijs, in Weimar - de culturele hoofdsteden van zijn tijd. En nu was hij ineens in Drachten. Hoe dat kwam? Dat kwam door Thijs en Evert Rinsema, schoenmakers aldaar en tevens kunstenaar. Thijs schilderde en Evert schreef. Ze hadden Schwitters leren kennen via Theo van Doesburg - schilder, schrijver, kunstcriticus, meubelmaker, typograaf, architect en, ook dat nog, voorman van De Stijl. (Om heel precies te zijn: Evert en Van Doesburg zaten samen in dienst, Evert lapte Theo’s schoenen, daarna kwam van het een het ander.)

De beroemde advertentie uit de Drachtster Courant is nadien gereproduceerd in menig boek en tijdschrift en ook op een ansichtkaart doet ie het bijzonder goed. En altijd komt aan de onderkant de vraag naar een boeremeid mee.
De kans is groot dat u haar samen met Schwitters vandaag of morgen ook ergens tegenkomt. En dat komt dan weer omdat 2011 is uitgeroepen tot het Rinsemajaar. Museum Drachten heeft het verzonnen, men heeft er veel werk van Thijs Rinsema, vandaar. Tijdgenoten & Dada heet de eerste tentoonstelling in het feestjaar. Die Schwitters hangt er ook tussen, net als Van Doesburg trouwens. Nog tot en met 17 juli kunt u er terecht. 
En als u toch die kant op gaat, doe het dan via Kletten, Opeinde. En denk dan aan een boeremeid die net zo toevallig als Kurt Schwitters en Thijs en Evert Rinsema zomaar in de Drachtster geschiedenis terecht gekomen is.

------


Bovenstaande tekst verscheen op papier in aflevering 368 (april 2011) van het tijdschrift Kijk op het Noorden.