Hoedje van papier [2] : Onbekend

Het begint tijdens de 'Literaire Markt'  ter gelegenheid van de boekenweek. Plaats van handeling: de Bijenkorf te Amsterdam.  Dag, datum en jaar zijn eveneens bekend. Ze staan vermeld op het reeds voorgeplakte kaartje op de Franse titelpagina: des Zaterdags de 25ste Februari 1950.
Daarvan de aanhef: Dit boek werd u verkocht door de actrice/acteur. Onder de woorden is enige ruimte open gelaten voor een handtekening.

Actrice/acteur: hoffelijke volgorde, wanneer zou daar verandering in zijn gekomen? U verkocht door: een 'actie' wellicht? Komt allen naar de Bijenkof, laat het boek van Uw keuze signeren. Wat de keuze betreft: het werd De Onbekende,  R. C. Muschler, Duits in Nederlandse vertaling.

Hoe zou Muschlers signatuur eruit hebben gezien? Die op het kaartje is het zeker niet. Maar de naam die er wel staat laat zich toch bijeen puzzelen. Louis de Bree. Hooguit een L die iets van een C heeft, een laatste e die uitmondt in een streepje onder de achternaam. Veel fantasie is verder niet nodig.

Louis de Bree: 1884-1971. Eerst diamantklover, dan veertig jaar toneel, operettes, revues en filmrollen, dan zeventien jaar achter de hoorspelmicrofoon. Veel klucht en blijspel. Ook zong hij Als je soms mijn vrouwtje ziet en Geef mij maar een whisky. Echte naam Louis Christiaan Davids , maar dat klonk ook hemzelf te bekend in de oren.
Van enig verband tussen Louis de Bree en De Onbekende lijkt geen sprake. Niks toneel, operette, revue, filmrol, nergens een nummertje zang.
Al is er altijd wel wat te vinden.
"In Parijs staat een somber gebouw, de Morgue, waarin lijken van hen, die in de Seine vergetelheid zochten voor een niet te dragen leed, liggen opgebaard, opdat familieleden of vrienden kunnen verklaren wie het is die daar ligt." Aldus de eerste regel van de inleiding, geschreven door vertaler Dr. A. Saalborn.
Er kwamen naar verluidt dagelijks duizenden bezoekers naar de Morgue. Die sluit zijn deuren in in 1907, het jaar waarin diamantklover De Bree toneelspeler De Bree wordt. Is zoiets reden om op de kop af drieënveertig jaar later dit boek te verkopen tijdens een Literaire Markt in de Bijenkorf?

Verder dan maar met De Onbekende.
In de jaren tachtig, negentiende eeuw, wordt in Parijs, Quai du Louvre, een jonge vrouw uit de Seine gevist. Haar lichaam toont geen sporen van geweld, zelfmoord wordt vermoed. Ze is mooi. Zo mooi dat in het mortuarium een masker van haar gezicht wordt gemaakt. Van dat dodenmasker worden weer afgietsels gemaakt. Ze zijn erg gewild in de bohème van Parijs. De dood en de glimlach, wat wil je nog meer.
Het masker wordt gefotografeerd. Aan de hand van die foto's worden weer nieuwe maskers gemaakt. Die maskers worden ook gefotografeerd, aan de hand van die foto's worden weer andere nieuwe maskers gemaakt. Een succesnummertje. 

De eerste literatuur over het glimlachende  dodenmasker wordt geschreven door een Engelsman met een Franse naam. The Worshipper of the Image, 1900, novelle van Richard le Gallienne, populair in zijn dagen.
Dan komt ze voor in De aantekeningen van Malte Laurids Brigge, de enige roman van Rainer Maria Rilke, 1910.
In een gedicht van Vladimir Nabokov, 1934.
In Aurélien van Louis Aragon, waarin getracht wordt een masker met behulp van foto's nieuw leven in te blazen (1944, het lijkt wel 1900).
Op de foto's die Man Ray maakt voor heruitgave van Aragons boek, 1960.
Louis-Ferdinand Céline die, gevraagd om een foto van hemzelf, een foto van De Onbekende verstrekt.
Albert Camus die haar vergelijkt met de Mona Lisa.
William Gaddis die haar opneemt in The Recognitions.
Ook dit: haar gezicht wordt gebruikt voor Rescue Anne, de eerste ehbo-oefenpop, 1960. Haar lippen zijn de meest gekuste ter wereld.

En Reinhold Conrad Muschler dus, in 1934. Over een diplomaat en een provinciemeisje, vier verlangende maar niet geconsumeerde dagen. Hij vertrekt naar zijn fiancée,  zij rechtstreeks de Seine in. "Toen men haar vond, lag er een glimlach van blij-rustige gelukzaligheid over haar gezicht", vertaalt Saalborn Muschlers slotakkoord "Ihr Antlitz lächelte verklärt, als man sie fand".
Onbeholpen en onbeduidend, zoetelijk en sentimenteel, muf en stereotiep. Dixit Victor E. van Vriesland, gezaghebbend in zijn dagen. De lezers trekken zich er weinig van aan. Veel vertalingen, veel edities. Het exemplaartje dat Zaterdags de 25ste Februari 1950 over de toonbank gaat is alweer een vijfde druk.
Daar staat tegenover dat zelfs de Duitse Wikipedia nu geen woord meer aan Muschler wijdt.

Onzin trouwens, dat verhaal over dat masker. Het is gemaakt naar het gezicht van de dochter van een Duitse maskermaker. En niks dood, want veel te scherpe trekken voor een waterlijk. Het is het gezicht van Ewa Lázló, variété-sterretje van Hongaarse afkomst, zegt een ander. Nee, ze is Valérie, een Russische uit Sint Petersburg.
Het internet biedt veel foto's. Ze lijken op elkaar, soms meer soms minder.

Verder dit. Behalve de handtekening van Louis de Bree bevat het  boekje nog een handgeschreven naam: C. de Haas-Elfferich.  
Er is een Mevr. de Haas-Elfferich. Wit hoedje, laatste in de voorste rij van links naar rechts op een foto die in oktober 1931 wordt genomen bij het afscheid van dokter W.F.Th. van der Bijl, als arts van Arnemuiden opgevolgd door Dokter P. de Haas. De foto is bewaard door de Historische Vereniging ter plaatse. 
Alledrie staan ze er op, samen met vele anderen. Dokter P. de Haas leunt ontspannen met beide handen op de rugleuning van een stoel. Op die stoel een vrouw die niet de zijne is maar wijkzuster A.A. v.d. Klooster, geen hoedje. Maar in het onderschrift is haar naam voorzien van wel drie vraagtekens. Kan het dus zijn dat Mevr. de Haas-Elfferich eerste in de voorste rij zit en geen wit hoedje draagt? 

Het eindigt in Groningen, in een doos waarvan door de vele verplaatsingen herkomst noch inhoud met zekerheid meer vast te stellen zijn.
Toch is er veel bekend.

-----

Hoedje van papier verschijnt onregelmatig en wordt geschreven naar aanleiding van vondsten in de voorraad waardevol oud papier van antiquariaat Berger & de Vries in Groningen.
Aflevering 2 : maart 2010
Hoedje van papier verschijnt (nog) niet op papier.