De
toekomst ziet er prachtig uit: zij heeft wel 22 ronde overkappingen. Het lijken
wel enorme lampenkappen, zoals mensen met een grote woonkamer die boven hun
grote woonkamertafel hangen, in een kek kleurtje of met een foto erop een bos
erop. Maar de toekomst heeft die fotobomen niet nodig, de toekomst heeft zelf
bomen. Zachte berken, om precies te zijn. Betula pubescens, inheems en
karakteristiek voor Drenthe, de boom van vernieuwing en wedergeboorte.
Tenminste, in de folklore. Zuivering van ziel en lichaam en afscheid nemen
van het verleden. Zo staat het in de Encyclopedie Drenthe. In de schets van
de overkapping van het OV-knooppunt Gieten is het overgeschreven, anders zou ik
het niet geweten hebben.
En
er komt nog veel meer groen. Zegge, aan de rand bovenop de lampenkappen. En
vegetatiematten in het midden met wel zeven soorten sedum erin; wit vetkruid
bijvoorbeeld, en tripmadam en rozevetkruid en berghuislook. Zo leer je nog eens
wat. Jammer dat je al die sedum straks alleen maar kunt zien als je een
laddertje tegen een lampenkap zet.
De
toekomst heeft ook een kiosk en een toilet en kunststofglazen abri’s. En de
toekomst is verhard, met een abstract geometrisch patroon maar de
looproute wordt afwijkend. En wat ook fijn is: in de toekomst schijnt de zon,
de meisjes hebben rokjes aan en de jongens vinden een t-shirt wel genoeg. Zo
heeft het architectenbureau het opgetekend. De provincie en de klankbordgroep
en de welstandscommissie vinden het goed. Dat kun je je wel voorstellen, dat ze
het goedvinden. Want het ziet er heel, eh … lekker modern uit. Net
Battleship Galactica. Beam me up, Scotty.
Maar
de toekomst is nog niet zo ver. Eerst is het nog even heden. En het heden is
grijs (januari, regen, natte sneeuw), winderig (twee graatmagere tweedehands
bushokjes, vast gekocht op Marktplaats) en bovenal: kaal. Want voorlopig
bestaat het OV-knooppuntplein uit betonplaten, aangestampte leem en smalle,
kale perronnetjes. Als een natte krant ligt dat alles tussen een lege
parkeerplaats en een volle fietsenstalling binnen een kringetje van
schanskorven. Schanskorven? Hondenhokken van ijzerdraad zijn dat, volgestort
met keien. Die worden in de toekomst trouwens ook begroeid. Met hedra. (Look
out Scotty, the Hedra attack!)
Maar:
de bussen rijden er al, ze stoppen keurig op tijd bij een van de zeven
bushaltes die er ook al staan. Je kunt naar Groningen, Emmen, Stadskanaal,
Veendam, Assen. Het meisje in de rode jas, de jongen met de rugzak, de
mevrouw met de boodschappen: ze kunnen zo de wijde wereld in. En soms stopt er
een bus voor niemand. Dat is altijd weer fijn om te zien. Want bussen horen ook
te rijden als er niemand in zit. Dat is nu juist het wonder van het openbaar
vervoer.
In
februari vorig jaar ging de eerste spade de grond in, dit voorjaar moet de
zegge en de sedum op de lampekappen. Dan moet het klaar zijn. Zou dat lukken?
Als je het vraagt, zeggen ze (de provincie, de gemeente, rijkswaterstaat, de
onderaannemer) vast dat ze erg hun best doen. En gelijk hebben ze. Je weet het
maar nooit. Zo gaat dat nu eenmaal met plannen en tekeningen, je moet er een
beetje doorheen willen kijken. Je moet vertrouwen hebben.
Net
als met het gezwoeg in de rotonde die de N33 aan de N34 vastknoopt. Daar wordt
ook aan gewerkt. Je kunt het vanaf het OV-knooppuntplein
(toekomstig) mooi bekijken als je op de bus moet wachten. De oude rotonde
is weg, er is een gat vol bergen voor in de plaats gekomen. (De bergen
moeten een viaduct over de N33 worden, in het gat moet de N33 er onder door.)
Rond de oude rotonde die er niet meer is, is een tijdelijke weg aangelegd, een
enkel baantje maar. Van vier kanten piept, zucht, slist, kreunt en bromt het
verkeer zich daar over heen, de hele dag door.
Tussen
de tijdelijke weg en de tijdelijke bouwput (berg) is een kleine boulevard
aangelegd. Die is voor de draglines, de kiepauto’s, de kranen. Dan staan ze
niet in de weg. Op de boulevard lopen veel mannen. Ze dragen oranje hesjes. Ze
zijn in hun eentje, getweeën, soms met een half voetbalelftal. Ze lopen
rechtsom, ze lopen linksom en komen ze elkaar onderweg tegen dan bewegen
ze een mondhoek of een vinger, niet meer. (Je snapt het wel. De hele dag op die
boulevard, dan wordt je gauw flauw van dat gezwaai en gedag zeggen naar
elkaar.) Het is een mooi gezicht. Theater, maar dan echt.
Zo
gaat dat. Je kijkt er naar, je ziet dat er van alles wordt gedaan, je begrijpt
er geen jota van. En als je de volgende keer terugkomt ziet het er spic en span
uit.
(Nu
lopen er twee mannen over de boulevard. Eentje heeft een stok in zijn handen.
Wat doen jullie, vraagt de fotograaf? Wij ruimen op, zeggen ze. Dat ze dat toch
wel kan zien, zeggen ze. Kijk, dat bedoel ik nou met doorheen willen kijken.)
-----
Toekomst met 22 overkappingen verscheen op papier in het tijdschrift
Noorderbreedte [1/2011].
Het was de eerste
aflevering in de rubriek Marsman Ziet Toekomst.
De fotografie werd verzorgd door Marieke Kijk in de Vegte.