Marsman Ziet Toekomst [5] : Toekomst met eb en vloed


Soms is de toekomst iets om reikhalzend naar uit te kijken. Leuk, denk je dan. Spannend.
Terwijl er nog helemaal niks te zien is. Terwijl je nog helemaal niks weet. Nou ja, bijna niks. Alleen dit weet je: een museum. Een museum op de grens van land en water, hier in de haven van Lauwersoog.
Een museum van eb en vloed.

Er staat nog geen bord dat zegt dat het gebeuren gaat. Er is nog geen papier dat ervan rept. Maar praat is er al wel. Soms, zachtjes, hier en daar. En van het een komt het ander. Zo gaat dat nu eenmaal.
Het is een idee (nee, een voornemen, nee, een plan) van Thom Mercuur. Die Mercuur die eerder museum Belvédère in Oranjewoud bedacht (nee, opzette, nee, uitvoerde). Dat zeggen ze, de zachte stemmen. 
Maar die Mercuur wil er liever niks over zeggen, zegt hij. Pas als het zover is, zegt hij. Dan zegt-ie er iets over. Vandaag of morgen. Eerder niet. Want eerst moet het idee af en moeten de plannen rond. En de centen natuurlijk. Ja, altijd de centen. Zo is dat nu eenmaal als je ze niet hebt.
Vandaag of morgen. (Maar misschien is het dus wel gisteren. Dit schrijven is nu eenmaal iets anders dan dit lezen.)

Wil hij dan helemaal niks zeggen? Jawel, dit wil hij wel zeggen: eb en vloed. Zoiets moet het worden. Omdat-ie het bedacht bij de tentoonstelling die zo heette, twee jaar geleden, waarmee hij dat museum in Oranjewoud achter zich liet. (Een bouwer is geen onderhouder, zoiets snap je wel. En wie stilzit valt om, zo is het.)
Weet je dan helemaal niets? Jawel, toch iets. Want kijk maar, daar komt het tevoorschijn uit de diepe krochten van het internet: een handvol tekeningen en schetsjes, gemaakt door een architect.
Het zijn fijne schetsen. Het museum is rond, op palen staat het boven water. Twee verdiepingen maar toch niet hoog. Op het dak groeien zoutminnende planten, zegt de tekening. Permanente collectie, tijdelijke tentoonstelling, boeken. Dat staat er. Meer niet.
Het is een beginnetje. Een aanzetje. Het kan allemaal nog anders, dat snap je wel. Maar toch.

Maar toch. Want of-ie het nou wil of niet, de somberman van binnen krijgt zomaar ineens een glimlach om de lippen. Omdat-ie, nieuwsgierig als hij werd, nu toch even is gaan kijken. Hier, in Lauwersoog.
Naar de haven voor de vissers en de plezierjachters ging-ie en daar met een grote bocht omheen, langs de loods van Louw Spijkerman en langs Visser Vis, langs de opslagtanks voor de diesel, langs nog het een en ander, en zelfs nog iets verder, helemaal naar het eind, waar de weg die dan al bijna niet meer zo wil heten, eindigt in een parkeerplaats. Daar dus. Hier.
Twee strekdammen zijn er. Als moeders armen strekken ze zich uit, een beetje naar de zee en een beetje naar de aanlegsteiger voor de boot naar Schiermonnikoog. En hier, aan moeders borst, zeg maar, hier zou het kunnen, zegt het schetsje uit de krochten van het internet.

Maar er is nog niks. Nog niks ligt vast, of het zouden de betonnen plaatjes moeten zijn aan de voet van de strekdam. Een glibberige loze loopplank vormen ze waarover je bij eb het slik op kunt en bij vloed weer gauw terug.
En verder?
Een meneer met een fotocamera die op jacht is naar aalscholver.
Een mevrouw met een verrekijker op zoek naar… eh… jonge meeuw, denkt ze.
Het klotsende kabbelen van golfslag tegen het basalt.
Het zoef-zoef-zoef van een windmolen, het genoeglijke klapperen van vlaggen en wimpeltjes. De brom van stationaire diesels, het geklop van hamers.
En de meeuwen, altijd weer de meeuwen met hun cabaret van vrouwensnerp, kinderkrijs en mannenmompel.

Op de kade en de vissersboten bewegen gele oliepakken en oranje oliepakken en groene oliepakken. Ze buigen zich eens over een tros, gooien iets van links naar rechts of andersom, gaan een trapje op of een trapje af. Kortom, ze doen al die dingen waarvan de zin je ontgaat maar waarvan je best wilt aannemen dat het werk heet.
Ja, denk je dan. Ja, daar kan dan prima een museum bij. Komt eigenlijk op hetzelfde neer, werk en kunst. Je staat erbij, je kijkt ernaar en snappen doe je het niet. Terwijl het er toch heel vanzelfsprekend uitziet.

En je weet het wel. Nu moeten Jan en Alleman er ook zo nodig wat van vinden. En de vroede vaderen natuurlijk, die van Friesland en Groningen en die van Hier In De Buurt, die trouwens al jaren roepen dat er toch wel eens iets gebeuren moet. Krimp en plaatselijke economie heet het dan, omgevingsplan en uitvoeringsprogramma, analysedocument en integrale benadering, instrument en procedure, ontwikkelopgave en toeristisch-recreatieve ontwikkeling.
Papierenrapportenverslagennotulen. Je kunt ze zo vinden, eindeloos dobberen ze al op de zee van het internet. 

Misschien wordt het wat. Misschien wordt het niks. Je weet het niet. En of dat wat geeft, weet je ook niet. Maar toch: alleen het idee al. Een museum. Van eb en vloed. Hier.
Prachtig.
Met de beste wensen voor de toekomst.

-----

Toekomst met eb en vloed verscheen op papier in het tijdschrift Noorderbreedte [5/2011].
Het was de vijfde aflevering in de rubriek Marsman Ziet Toekomst.
De fotografie werd verzorgd door Marieke Kijk in de Vegte.

Alle afleveringen van Marsman Ziet Toekomst staan HIER