Soms
wil je de toekomst duister inzien. Niet warmrood of goudgeel of lichtblauw.
Niet fonkelend, glimmend, spiegelend. En ook niet van glas. Overdag niet en ‘s
nachts evenmin.
Als
je in Oudeschip woont bijvoorbeeld.
Aan
de Molenweg, de Derk Luddesweg of aan het eerste stukje van de Buitenweg. Daar
kun je wonen in Oudeschip.
Of
aan de Dijkweg. De Dijkweg die, hoe kan het ook anders, langs de dijk loopt. De
dijk tussen de handvol huizen en de Oostpolder, de Oostpolder tussen de dijk en
de Eemshaven. Helder en overzichtelijk.
Op
die dijk kun je staan en uitkijken over de wereld. Dan zie je een ferme akker
van gezonde klei en achter die akker een energiecentrale in aanbouw. Je ziet
loodsen en
hallen, kranen en hoge bulten aarde. Beweeg langzaam het hoofd van rechts
naar links en in één beweging tel je zeventig loom wiekende windmolens. Tuur
scherper naar de verte en je komt wel tot honderd.
Kon
je nog scherper turen: Waddenzee, Noordzee, Atlantische oceaan. Een wijde blik
verruimt het denken.
Het
uitzicht is niet meer wat het geweest is. Maar ja, waar is een uitzicht dat
wel? ’s Nachts schijnt er de laatste jaren licht aan de moderne einder. Licht
dat nooit uitgaat. Ja, een enkel lampje misschien. Maar dan komen er gauw
mannen met een ladder en een nieuw peertje en dan doet het licht het weer. Toch
zeg je ‘s nachts dat het hier donker is. Best wel.
Nog
wel. Want de Autoriteiten van Hogerhand hebben iets bedacht.
Glastuinbouw.
'Het
betreft hier een grootschalig kassengebied voor de vestiging van grootschalige
glastuinbouwbedrijven die gelijk meerdere hectares glas gaan ontwikkelen. Deze
bedrijven hebben een industrieel niveau van productie in de teelten van
volumeproducten (paprika, komkommer en tomaten).'
Het
plan is niet nieuw. Je grasduint wat en daar heb je het al. In het Beleidsplan
Economie 2012-2016 van de Gemeente Eemsmond. In de Economische speerpunten
vanuit Coalitieakkoord en Uitvoeringsprogramma 2010-2014. In de Speerpunten
Strategische Visie 2001- 2030. In het Visiedocument Eemshaven-Zuid.
Hoeveel?
Drie honderd hectare. Drie honderd? Neuh, zeggen de Autoriteiten. Twee honderd
maar. Netto. Want er zal ook betonvloer zijn waar géén glas op staat. Okee.
Hoe
hoog? Een meter of acht. Met zonnepanelen op het dak maar misschien ook wel
zonder. Led-lampen, zou ook kunnen. Stoken op CO2 van de nieuwe kolencentrale
even verderop? Ja, fijn, groen idee!
Twee
honderd hectare. Dan heb je het dus over pak ‘m beet vier honderd
voetbalvelden. Dan heb je het dus over een immense horizonvullende bak met
licht.
Dag
in dag uit. Dag en nacht.
De
nacht die dan nooit nacht meer is.
De
plannen. Op papier. In raadszalen en vergaderkamers. Hier een woordje, daar een
zetje, een duwtje. Wat overleggen, een beetje aanpassen, een ietsje
herformuleren. Een onderzoek en een rapport. Een praatje, een knikje, een goed
woordje. Een bezoek. Een visie. Nog een onderzoek, nog een nota. Een krabbel
hier, een handtekening daar. Het heffen van een glas.
Zo
komt de toekomst op kousenvoeten dichterbij.
Dat
alles wel volgens de regels en procedures. En zo hoort het ook. Waar zouden we
zijn zonder regels en procedures tenslotte? Een rommeltje zou het worden. Dat
moet je toegeven. En vooruit, dat doe je dan.
Maar
toch.
Maar
toch.
Want
kijk, daar is weer een onderzoek dus weer een rapport. Het rapport is gemaakt
door een bureau. Het bureau heeft het licht gemeten. Daar zijn apparaatjes
voor.
Wel
negentig keer kom je in het rapport dat woord licht tegen - licht, lichtmeting,
lichtopbrengst, lichtmodellering. Vijfentwintig keer het woord glastuinbouw. Vijftien
keer norm. Twaalf keer waarde. Zeven keer ontwikkeling. Vijf keer lichthinder.
Eén keer nachtelijk duister.
Maar
nergens, helemaal nergens lees je het woord mens. Niet één enkele keer. Er is
geen mens en er zijn geen mensen.
‘Een
plek voor ideeën’ noemt het bureau zichzelf op zijn rapportpapier.
En
het bureau schrijft: 'Het voldoen aan de norm betekent dat de lichtopbrengst
van de Eemshaven, inclusief de glastuinbouw, in de toekomst lager is dan op dit
moment wordt gemeten en ervaren. De relatieve duisternis zal toenemen.'
Het
staat er echt. Je moet het een paar keer lezen. Je wilt je niet graag
vergissen.
Het
is een zonnige maandagochtend in januari. Het is koud. Vorst vannacht, de
wereld heeft de witte jas nog aan. Het is heerlijk stampvoeten op de dijk.
Windmolens,
Waddenzee, Atlantische oceaan.
Aan
de Dijkweg hangen nog geen spandoeken. Geen affiches achter de ramen. Er is
nergens een barricade te bekennen. Of het zou op het wereldwijde web moeten
zijn waar de Oudeschepelingen een eigen stek hebben gemaakt. Op Goede Grond
heet-ie. Je kunt er van alles lezen. Soms is het er weken, maanden stil. Maar
als de Autoriteiten van Hogerhand iets roepen, roept Oudeschip iets terug. Als
een tango - leiden en meegaan, verstillen en verzetten.
Maar
je proeft hardnekkigheid en vasthoudendheid. Het stugge verzet tegen de
komst van Het Grote Licht.
De
pet tegen de hoed, de trui tegen het maatpak, de klomp tegen de naaldhak.
De
klei tegen de kas.
Maar
toch.
Maar
toch kun je de toekomst duister inzien.
------
Toekomst met
duisternis verscheen (onder de titel Toekomst met tuinbouw) op papier in
het tijdschrift Noorderbreedte [1/2012].
Het
was de zesde aflevering in de rubriek Marsman Ziet Toekomst.
De
fotografie werd verzorgd door Marieke Kijk in de Vegte.