'Iemand vroeg om een oplossing voor een
krakkemikkig contactpunt op een camera en ik dacht aan een haakse plug al ben
je dan nog niet verlost van die kabelshit waar je met je vingers achter kunt
blijven haken zodat de boel aan gruzelementen gaat wat ook weer voordelen heeft
want uit gruzels valt iets anders te maken zoals mijn vader dat ook had want
die was uitvinder en toen bedacht ik me dat op de foto wel een rode
brandblusser kon en toen heb ik een brandblusser gekocht en opgehangen en
gefotografeerd. Haaks.'
'Logisch toch?'
Zegt Johan Scheffers, fotograaf, als ik vraag
naar die brandblusser op een van zijn foto’s.
Volstrekt logisch, zeg ik. Maar ook een beetje
Johan.
Een beetje Johan – zo noemden we dat al toen
hij nog studeerde en ik zijn docent heette te zijn: meanderende monologen
waarin hij op de tast de weg zocht door zijn eigen gedachten. Een beetje
onhandig, zeker. 'Maar ja, Johan is nu eenmaal Johan.'
Zelfspot en zelfkennis, ze kunnen niet zonder
elkaar.
Wat je aan zijn foto’s kunt aflezen: vaak
zelfportretten.
Johan als handige jongen die een toetsenbord
aan een magnetron snoert en verbolgen constateert
dat die computer nog steeds
niet werkt. Als toerist die ‘s nachts op de camping arriveert om de volgende
ochtend, toiletrol onder de arm, te ontdekken dat hij op een rotonde staat. Of
als Vincent van Gogh pogend een nieuw oor te maken, kop in het verband gebogen
over een 3D-printer.
Johannografieën zijn het. Foto’s van een
ietwat onhandige meneer van middelbare leeftijd die zich met de beste maar
zelden toereikende bedoelingen probeert staande te houden in het dagelijks
leven.
Hij houdt van stripverhalen. Favoriet, al
sinds zijn jeugd: Guust Flater. Daar zal het wel van komen. Of anders van zijn
vader. Want die was behalve uitvinder ook kunst- en decorschilder. En
glazenier. En objectenbouwer.
Niets mooiers dan een gevonden voorwerp.
Wat de brandblusser betreft: op een van de
drie raampanelen die hij maakt voor de receptie annex regelkamer van de Biotoop
in Haren, voorheen Biologisch centrum, nu culturele broedplaats. Taferelen uit
het kantoorleven van de conciërge moeten het worden. Johan druk in de weer is
met iets doen - uit het raam kijken, kaarten op de computer, koffie drinken.
Bijvoorbeeld.
Plek en opdracht zijn niet toevallig: hij
heeft samen met een voormalig medestudent een kelderstudio in hetzelfde
complex. Tafels, een nadenkbank, gereedschap, kledingrek, het magazijn: stapel
hier, stapels daar, en kijk - daar hangt die brandblusser.
Hier knutselt Johan aan zijn Johannen.
Decortje, rekwisietje, zichzelf staand, zittend, leunend. De losse onderdelen
last hij vervolgens in elkaar, gewoon - nou ja, gewoon - op de computer.
De foto’s worden straks op geperforeerde folie
afgedrukt. Ze worden tegen het raam geplakt zodat je er nog een beetje doorheen
kunt kijken. Zodat je kunt zien dat er daar op de Biotoop mensen rondlopen en
werken en bezig zijn.
Een laagje over de werkelijkheid wordt het.
-----
Haaks laagje verscheen op papier in het tijdschrift Noorderbreedte [3/2015]
Het was de twaalfde aflevering in de rubriek Nu
dit weer.
Foto: Werkmanslust