Het zijn altijd dezelfden. De vrouw-met-hond. De
man-met-pet. De moeder-met-kind-op-fiets.
Kijk, daar zijn ze al. Net als de
jongens-op-weg-naar-trapveldje. Het bouwvakkersbusje, de trekker, de denderende
vrachtwagen - ook die staan na tien minuten alweer in het notitieboekje.
Vanavond vast ook nog het echtpaar dat nog even een ommetje doet. Wedden?
Maar toch. Er is één verschil: dit is
Loppersum.
Hoewel. Verschil? Waarom zouden de vrouw-met-hond
en de moeder-met-kind en het bouwvakkersbusje zich hier in Loppersum niet op
straat vertonen?
Hotel Spoorzicht, daar zit ik. Op de veranda bij de
hoofdingang. Twee tafels en vier stoeltjes staan er. Voor de rokers, de
buitenbellers, de mijmeraars. Het is een fijne uitkijkpost. Het
notitieboekje vult zich er bijna vanzelf.
Zit je aan het ene tafeltje dan kijk je zo de
Stationslaan in, die beslist stukken korter is dan de naam doet
vermoeden.
Zit je aan het andere dan heb je ruim zicht op het
gemeentehuis. Aan dát tafeltje kun je, bijvoorbeeld, met gemak terugdenken aan
dranghek, rumoer en schermutseling. De mijmeraar kan er zelfs even in het
gemeentehuis staan, oog in oog met kwaaie koppen en bonzende vuisten op de
ruiten. In januari was dat, de minister kwam even een Belangrijke Mededeling
doen. Je zag het op iedere televisie, de foto’s in iedere Onheilsbode. Dat
vergeet je niet zomaar.
Maar nu en hier is daar niets meer van terug te
zien. Natuurlijk niet.
Is dát dan geen verschil? Nee. Wat je niet kunt
zien kan er nog altijd zijn. Kijk maar naar de rijtjes nieuwe rode baksteen en
de verse voegen her en der in de gevels langs de Hogestraat en de
Lagestraat, de Kruisweg en de Kreupelstraat.
Kamer 21 krijg ik. Bij de receptie naar links, een
deur en een gang en een halletje met weer een deur, en dan ben ik nog steeds
niet waar ik vannacht moet zijn. Waarop ik denk: de terugweg, hoe? En:
stel dat …?
Waarop er in het notitieboekje komt te staan: niet
overdrijven. Dat ik in dat hotel in Londen tenslotte ook niet heb gedacht aan
bom of uitslaande brand.
Loppersum. Waar meer bomen langs de straten staan
dan elders in een stadspark. Waar een blauwgroene schuur je zo maar aan
Ameland doet denken. Waar de woonwinkel ook kleding verkoopt. Waar een
Wereldwinkel is en een Albert Heijn. Waar het razend druk is bij de
viskraam voor de kerk.
En dat dat allemaal zo gewoon is als maar zijn kan.
En dat wanneer je dat opschrijft het net is alsof je overdrijft. Erger nog:
alsof je er het bestaan van het bange en kwaaie Loppersum
mee ontkent.
En dat dát verdomme niet zo is.
Spoorzicht: warm hotel, fijne rib-eye steak,
uitstekend wijntje. Heerlijk geslapen.
Wie had dat gedacht?
Gevraagd, aan de mevrouw van het hotel: of het waar
is van die gasten die boos worden omdat vannacht de aarde niet heeft gebeefd. Antwoord:
nou, ach, tja. Maar: o zo vaak grapjes. Hebben jullie wel zachte
vloerbedekking? Toch geen stapelbedden hè? Dat soort dingen. En dat ze
daar dan maar wat om lacht. Wat kun je anders?
Genoteerd: dat er ’s ochtends in de keuken een glas
van tafel valt. Dat er niks aan de hand is. Dat er overal wel eens een glas
kapot valt.
En het ommende stel? Niet ’s avonds maar ’s
ochtends.
Een mooie heldere ochtend, zij in iets wit en
wolligs, hij in een zwart colbert. Ze knikten vriendelijk van goedemorgen en
verdwenen halverwege de Molenweg als bij toverslag in een plotseling
opkomende mist.
-----
Verschillen verscheen op papier in het tijdschrift
Noorderbreedte [5/2014]. Deze aflevering was geheel gewijd aan de aardbevingen
en de toekomst van het bevingsgebied.
Verschillen was de negende aflevering in de rubriek Nu
dit weer. Hoewel ik met ingang van aflevering acht het onderwerp had
losgelaten, werd besloten het in het themanummer nog eenmaal terug te laten
keren.
In totaal werden vijf afleveringen van Nu dit weer aan
de bevingen gewijd.
Foto: Werkmanslust