Ik schilder een
dagboek. Al een jaar of twaalf ben ik sluiswachter in Nauwerna in Noord
Holland.
De Schermersluis stamt uit 1652, is 29 meter lang en 5,5 meter breed.
Iedere dag fiets ik acht kilometer en passeer ik altijd hetzelfde landschap.
Eigenlijk een rechte lijn, heen en terug. Ik fiets door een hele mooie oude
polder: De Reef. Er zijn nog een paar boeren actief, die een stuk of acht
koeien hebben. Ze werken met landbouwmachines uit de jaren zestig en melken nog
met de motormelkmachine.
Mijn grootvader ging
elke zondag op de fiets naar zijn toekomstige vrouw in Edam. Een afstand van 50
kilometer. Zo fiets ik nu ook door het landschap. Als ik me die dingen
realiseer begint het landschap te leven. De sporen van het verleden zijn
zichtbaar. De droogmakerijen bijvoorbeeld. Ooit was dit allemaal water. De
streek waar ik woon was een groot veenmeer. Bij de sluis hoor ik veel verhalen
over het water. Het is een welkome aanvulling op wat ik zie.
Soms maak ik een
praatje met de boeren als ze de sloten aan het slatten zijn. Dan sta je honderd
meter van elkaar af en schreeuw je elkaar korte zinnen toe. Ik heb ook iets met
taal.
Zegt kunstschilder Gerard Mooy, in gesprek met Marita de Jong.
De schilderijen van
Gerard Mooy hangen in het Tripgemaal, de galerie van Thom Mercuur. In een hoek
van de Hooivaartsweg in Gersloot, daar is het.
Daar zijn ook: dobbers, lokfluitjes,
schelpen, stenen van een kiezelstrand, een kaars in de vorm van een bootje, een
flesopener in de vorm van een vis, een tabaksdoosje met van alles en nog wat,
een schaakbord, vissnoer met rode dobbers en blauwe dobbers en groene dobbers
en allemaal zijn ze rond hun eigen plankje opgewonden en lokeenden en lokeenden
van hout en lokeenden van blik en een heel oud drukwerkje met instructions and
hints for fishing and general information.
Op tafels en in vensterbanken ligt
het allemaal, met nog veel meer.
Het gemaal is een galerie, de galerie is een
rovershol.
Het Tripgemaal is in 1876
gebouwd om het waterpeil te regelen in het laagveen van De Deelen.
Aan de gevel hangen nu de
contouren van Ús Ferlosser. Van Ferdinand
Domela Nieuwenhuis dus, de predikant, de antimilitarist, de vrijdenker, de
anarchist die lid werd van de Tweede Kamer.
Het gemaal werd in
gebruik genomen in het jaar waarin de predikant Domela Nieuwenhuis van zijn
geloof viel. Honderd jaar later werd het vervangen door iets dat volautomatisch
zijn werk doet. Domela was toen alweer bijna 60 jaar dood.
In de contouren aan de
gevel tekenen zich weer de contouren af van het profiel dat zoon César in 1924
van zijn vader vervaardigde. César Domela Nieuwenhuis dus, de kunstschilder, de
graficus, de fotograaf, de typograaf, de edelsmid die lid werd van De Stijl.
In het gemaal ruikt het nog altijd naar olie. Ernaast staan vier oude telegraafpalen. Er zitten draden tussen die nergens toe leiden.
De galerie heeft geen website. U moet het zelf
uitzoeken.
Op
zaterdagen kun je er naar alles kijken.
De woorden van Mooy zijn er tot februari [2012] ook te lezen.