De naam Marjorie Content duikt de laatste jaren [*]
regelmatig op in bloemlezingen van met name Amerikaanse 'vrouwenfotografie',
zoals in Constance Sullivans Women Photographers (1990) en het recente History
of Women Photography van Naomi Rosenblum (1994).
Die aandacht is vooral het
werk van Jill Quasha, verzamelaar van en handelaar in fine art photography,
die in het midden van de jaren tachtig een deel van Contents stillevens,
landschappen, straattaferelen en portretten in handen kreeg. De foto's waren
tevoorschijn gekomen bij een zolderopruiming, kort voor Content in augustus
1984 op 89-jarige leeftijd overleed.
Diezelfde Quasha heeft nu ook een kleine monografie
gewijd aan het werk van haar 'ontdekking'. Tweeënzeventig foto's bevat het
boekje, plus een biografie die bij elkaar
gepuzzeld werd door Ben Lifson en
Richard Eldrigde, en een 'artistieke biografie' van de hand van Eugenia Parry
Janis.
Marjorie Contents foto's zijn met raadsels omgeven.
De meeste werden in een korte periode gemaakt, ruwweg tussen 1925 en 1935. Het
zijn stillevens van sigaretten, schaakstukken of de snaren van een piano,
close-ups van planten, enkele voorzichtige naaktfoto's, een handvol portretten
van indianen in New Mexico. Veel foto's maakte Content van dat ondefinieerbare
middengebied tussen architectuur en landschap: hoog opgetrokken waslijnen
tussen twee huizenblokken in New York, het bovenaanzicht van wandelaars en
auto's op Washington Square, de schaduw van een boom op de houten muur van een
kerk in Connecticut.
Het opvallendste aan die foto's is dat ze modern
ogen voor de tijd waarin ze gemaakt werden. Ze beantwoorden in alle opzichten
aan de principes van de fotografische avant-garde uit die jaren. In haar
gebruik van diagonalen, extreme standpunten, details en close-ups lijkt Contents
werk op dat van fotografen als Kertèsz, Renger-Patsch en Moholy Nagy; toen nog
allesbehalve de coryfeeën die ze nu zijn. Dergelijke overeenkomsten doen, voor
wie het wil zien, een zeer geïnvolveerd fotografe vermoeden. Maar, alle moeite
ten spijt, de werkelijkheid zoals die uit de biografische bijdragen
tevoorschijn komt, doet echter toch iets anders vermoeden.
Marjorie Content werd in 1895 geboren als dochter
van een succesvolle speculant op Wall Street. Haar jeugd bracht ze door in
luxueuze hotels en op kostscholen. Het was een leven zonder materiële zorgen,
maar ook zonder culturele franje. Meer dan de beursberichten werd er thuis niet
gelezen, muziek kwam hooguit ter sprake als de revenuen werden becijferd van de
Broadway-musicals die vader Content financierde. (Er een bekijken deed hij
nooit, zoals hij ook voorzitter was van een golfclub zonder ooit een golfbaan
te betreden.)
Timide en zonder veel ambities, zo wordt Marjorie
door haar biografen Lifson en Eldrifge geschetst. Vier keer zou ze trouwen,
waarbij ze zich iedere keer geheel en al overlevert aan het werk en de ambities
van haar echtgenoten. De eerste had literaire ambities en richtte een
tijdschrift op; zij op haar beurt ging werken in een boekhandel. De volgende
was decorontwerper; zij ging kostuums ontwerpen. 'Wie en wat mijn moeder was
werd bepaald door haar vrijers', vat Contents dochter, geboren uit het eerste
huwelijk, het leven van haar moeder samen.
Van echtgenoot nummer twee krijgt ze in 1925 een
camera, die ze in eerste instantie gebruikt voor het vastleggen van het
huiselijk geluk: echtgenoot, kinderen en vrienden; het huis, de planten en de
tuin. Een paar van die foto's zijn als illustratie in het boek opgenomen:
plaatjes zonder enige esthetische laat staan artistieke bedoelingen.
Pas na de dood van haar man neemt haar werk de
eerder omschreven wending. Waar die plotselinge inspiratie vandaan kwam, is en
blijft een raadsel.
Haar hele leven heeft Content een dagboek
bijgehouden en dankzij de bewaarzucht van vrienden en bekenden is ook de nodige
correspondentie bewaard gebleven. Op een doodenkele uitzondering na rept ze
daarin evenwel met geen enkel woord over haar foto's. Ze heeft geen plannen,
nooit heeft ze een film volgeschoten of in de doka gestaan. Ze voert geen
gesprekken met andere fotografen of kunstenaars, maakt geen notities over
boeken die heeft gelezen of dingen die ze heeft gezien.
Zelfs de publicatie van een aantal foto's in het
Franse jaarboek Photographie (hoe ze daar terecht gekomen zijn blijft
een raadsel) en haar eerste en enige opdracht (voor het Bureau of Indian
Affairs, dankzij een minnaar met belangstelling voor indiaanse kunst en met
de juiste contacten) zijn voor haar niet het vermelden waard.
Het zijn kortom allesbehalve de dagboeken van een
zelfbewuste fotograaf.
'Splendid pictures', moet de fameuze
fotograaf en galeriehouder Alfred Stieglitz ooit hebben gezegd toen hij enkele
van haar eerste foto's onder ogen kreeg. Content had hem in haar jeugd via een
schoolvriendin leren kennen, zonder daarbij overigens enige belangstelling voor
kunst aan de dag te leggen.
Quasha en ook Eugenia Parry Janis zijn zeer
juichend over Stieglitz' reactie. Hun enthousiasme wordt door Lifson en
Eldridge evenwel danig gerelativeerd: Stieglitz vond in die dagen iedere foto
prachtig zolang die maar niet op kunst leek, schrijven ze. Zou het daarom zijn
dat Stieglitz’ ‘splendid pictures’ in het boek niet terug te vinden zijn?
Even plotseling als het begon is de bron van de
fotografie weer opgedroogd.
De reden ligt ongetwijfeld in haar vierde (het
derde draaide al binnen een jaar uit op een mislukking) en laatste huwelijk,
ditmaal met Jean Toomer, een mystiek georiënteerd schrijver onder wiens
'leiding' Content zich, naar verluidt overigens zonder al te veel enthousiasme,
verdiept in talloze religieuze varianten op zoek naar verlichting.
In haar 'fotografisch-biografische' bijdrage noemt
Eugenia Parry Janis Marjorie Content het voorbeeld van een vrouwelijke
kunstenaar 'die haar artistieke passies geheim hield, zelfs voor zichzelf'. Een
handige psychologische kunstgreep, waarmee ze zich de vrijheid verschaft voor
een overspannen betoog waarin Contents werk minutieus wordt vergeleken met dat
van Moholy Nagy, Kertèsz, Weston en zelfs Henri Fox-Talbot.
Het grote raadsel van die kortstondige
fotografische activiteit, lossen Quasha noch de door haar ingehuurde biografen
op. Janis probeert het wel: fotografie is nu eenmaal voor veel kunstenaars een
passie van korte duur geweest, schrijft ze, en tien jaar is genoeg om 'the
goals of a lifetime' te verwezenlijken. Dat is niet alleen nogal kleinerend
voor de fotografie, maar mist bovenal de pointe. Want als er iets duidelijk
wordt dan is het wel dat Content nimmer blijk heeft gegeven van enige goals
in de fotografie. Zoals dochter Susan het elders in het boek zegt: 'Mijn moeder
wilde geen kunstenaar zijn.'
Volgens Quasha en Janis is Content 'onterecht door
het net van de fotografiegeschiedenis geglipt'.
Wie de bijdrage van Lifson en Eldridge leest, kan
zich niet aan de indruk onttrekken dat Content überhaupt nooit in die
geschiedenis terecht heeft willen komen.
------
[De geschiedenis van Marjorie Content
verscheen eerder in Cultureel Supplement, NRC Handelsblad, 7 juli 1995, n.a..v. het verschijnen van Marjorie Content, Photographs, W.W. Norton & Company, 1994]
Foto: Marjorie
Content, Washington Square, New York, ca. 1928.