Iemand heeft het ooit eens becijferd: Sem Presser,
fotojournalist, maakte in vijftig jaar pakweg 250.000 foto’s.
Reken maar
uit: 5000 per jaar, zeg twintig per dag.
Niet vergeten: het is de tijd van fotorolletjes,
ontwikkeltanks, donkere kamers en droogpersen. Een dag ontwikkelen en
afdrukken is een dag geen foto’s kunnen maken. Een dag foto’s afleveren
bij opdrachtgevers, is een dag geen foto’s kunnen maken én ze niet kunnen
afdrukken. Een dag reizen is een dag …
Pressers werkelijke fotoproductie heeft dus beslist
een stuk hoger gelegen dan het gemiddelde doet vermoeden. Bovendien was hij
een onvermoeibaar voorvechter van fotografenbelangen en auteursrecht: jarenlang voorzitter
van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten, oprichter van de Zilveren
Camera (1948), mede-initiator van World Press Photo (1955) en nog het een en
ander.
Een energieke, gedreven, onvermoeibare man dus: op
z’n 18-de begonnen als manusje van alles, op z’n 20-ste op eigen benen
als Algemeen Nederlands Foto Persbureau. En vanaf dat moment: altijd en
overal de slimste moeten zijn, de snelste, de eerste,
de handigste. In het
joodse milieu waarin hij opgroeide is er een woord voor: gogme. Geen
wonder dat zijn foto’s er soms een beetje haastig uit kunnen zien.
Presser - een Lebemensch pur sang.
Het verklaart waarom hij in de veertig naoorlogse
fotografenjaren vooral aandacht besteedt aan de lichtvoetiger dingen des
levens. Ellende had hij tenslotte al genoeg gezien: in het verzet en de
onderduik, tijdens de Slag om Arnhem, als officieel oorlogsfotograaf voor
de geallieerden, zijn ouders vermoord in Auschwitz, familie en vrienden
verloren.
Alledaags leven fotografeert hij: gezichten, gebaren,
plekken, uitzichten, straatmeubilair.
Altijd en overal kan hij fotograferen. Dus ook het
Filmfestival van Cannes: Pablo Picasso, Brigitte Bardot en Sophia Loren. Hij
kon best even langs bij prins Rainier van Monaco. Noorwegen, Zweden
Australië, Perzië, India, de Stille Oceaan, Amerika. Waarom niet? Hij schrijft
reisgidsen, maakt fotoreportages voor binnen- en buitenlandse kranten en
tijdschriften. Wat, een encyclopedie illustreren? Geen probleem. Het maakt
hem de met afstand bekendste Nederlandse fotojournalist van zijn
tijd.
En en passant, op een kade in Parijs, de zon
schijnt, ziet hij in de gauwigheid de pinnigste benen van de hele stad. Kijk
nou toch - die hakken, die kousnaad, de punt van die paraplu! En die man,
zou dat haar echtgenoot zijn? De stakker.
Voor zo’n foto vind ik altijd klantjes. Je hoort het hem
bijna denken.
Gogme.
----
Gogme verscheen op papier in het boek Fotoverhalen (Lecturis / Fotomuseum Den
Haag, 2014]
Foto: Sem Presser, Parijs [1964], collectie Gemeentemuseum
Den Haag