Hart


De dichter, schilder, tekenaar, beeldhouwer, collagist, graficus, keramist, illustrator, wandschilder Lucebert verschilt in één opzicht niet van menig doorsneemens: hij begint met fotograferen als hij kinderen krijgt. Ergens in de vroege jaren 50 is het; eerst met een simpel boxje en even later met een eenvoudige kleinbeeldcamera. 
En zoals zo vaak: van het een komt het ander.
Een uitzicht hier, een muurtje daar. 
Een tafel, een portret, schaduwen op straat. 
Hij fotografeert zijn kompanen in de dichtersbent die de ‘Vijftigers’ is gaan heten en de schilders van de Cobra-beweging waarvan hij mede-oprichter is. 
Een paar maanden in Berlijn op uitnodiging van theatermaker Bertold Brecht - foto’s maken natuurlijk.
Al is het niet zijn eerste kennismaking met de fotografie: in zijn jeugd heeft hij nog even als retoucheur bij een fotograaf gewerkt. Vreselijk pietluttig werk, maar je leert
er wel scherp van kijken.

De schilder kijkt als fotograaf, net als de dichter die hij ook is: impulsief, reagerend op sfeer en omstandigheden. Van voorbedachte rade geen sprake. Wat niet wil zeggen dat zijn blik ongericht is. Integendeel, de ingrediënten waarmee hij zijn foto’s maakt zijn opvallend consistent: de alledaagsheid, het samenspel van kleine ongerijmdheden, de zachte melancholie. Zoals hier, in 1956 in Twente, onder de tribunes van Circus van Bever waar tussen het staccato van stutten, planken en schaduwen een vrouw opduikt - ook zélf lijkt ze wel gehuld in een tentje, kijk maar naar de plooien van haar avondjurk en de slag van haar sjaal. Een droomverschijning lijkt ze, achterna gezeten door en een mysterieuze contour. Al kan die evengoed haar eigen schaduw zijn.

Een jaar of twintig zal Lucebert intensief fotograferen, en werk maken dat slechts in kleine kring bekend is. Tot de foto’s in 1987 in een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam voor het voetlicht komen en gepubliceerd worden in het boek Het hart van de zoeker.
De titel is van zijn hand, naar het gedicht dat hij voor de gelegenheid schrijft:  

(…) op zijn eenzame wereldreis opent de zoeker ogenblik na ogenblik
de conserve van een oogopslag geurt naar het ontsluiten
van bewierookte roosvensters rozeknoppen en naar
ontsluierende fixeerbaden
overal ook bij honger en dorst is er voedsel te over
close-up na close-up eet hij à bout portant op
door de versterker door de verzwakker rolt hij snapshot of tiptop
nooit versagend doorzoekt hij bij dag en bij nacht
de kast van zijn hart (…)

----

Hart verscheen op papier in het boek Fotoverhalen [Lecturis / Fotomuseum Den Haag, 2014]
Foto: Lucebert, Circus van Bever [1956], collectie Gemeentemuseum Den Haag