Op verzoek van uitgever (en galeriehouder) Aad
Speksnijder sprak ik begin juli 2002 in Rotterdam enkele uren met de toen
90-jarige Wally Elenbaas. Speksnijder, die zelf bij het gesprek aanwezig was,
wilde een boek uitbrengen met foto’s die Elenbaas in de loop der jaren had
gemaakt van zijn vrouw Esther Hartog (1905-1998). Het boek zou verschijnen bij
een expositie, later dat jaar in Museum Boijmans van Beuningen.
Hoewel ik Elenbaas niet eerder had ontmoet, was hij
mij niet onbekend. In mijn archief bevonden zich de nodige artikelen en
beschouwingen en hier en daar had ik ook zelf al eens woorden aan zijn werk
gewijd.
De levens van Elenbaas en Hartog waren nogal
vervlochten geweest. Het zou ongetwijfeld ook blijken uit de portretten en
naaktfoto’s die hij van haar had gemaakt. Foto’s trouwens die op hun beurt weer
aanleiding waren geweest tot andere foto’s: naakten van vriendinnen en
modellen, minstens zo informeel, soms wat studieus maar daarom niet minder
levendig. Over die foto’s zeiden beiden soms dat ze ze samen hadden gemaakt.
Kortom, een verhaal over hem zou ook een verhaal over haar moeten zijn. En
omgekeerd.
Ik besloot tot een chronologisch levensschetsje,
opgezet in een consequent vol te houden hij-en-zij
vorm. Een puzzeltje moest het worden waarvan de stukjes soms wel en soms niet, of net niet, in elkaar pasten. Het gesprek moest de reeds aanwezige puzzelstukjes opfrissen. En wellicht zou het nog iets nieuws opleveren.
vorm. Een puzzeltje moest het worden waarvan de stukjes soms wel en soms niet, of net niet, in elkaar pasten. Het gesprek moest de reeds aanwezige puzzelstukjes opfrissen. En wellicht zou het nog iets nieuws opleveren.
Het eerste lukte, het tweede gebeurde.
Zittend op een bankje aan de Maas namen Speksnijder
en ik het gesprek na afloop door. Wat hadden we gehoord? Hadden we hetzelfde
gehoord? Wat hadden we begrepen? Hadden we hetzelfde begrepen?
Anderhalve week later ging de tekst via Speksnijder
en het museum naar Elenbaas:
Kortom: hij vond het niks. Dat ge-hij en ge-zij: een gruwel. Uitspraken in oude interviews, uitspraken tijdens ons gesprek: nooit gedaan, niks van waar.
Het voor de hand liggende tweede gesprek om een en
ander gezamenlijk door te nemen wees hij af. Geen enkele fiducie had hij er in.
Sterker nog: afblazen. Boek, tentoonstelling, alles.
Of nee, bij nader inzien, beter idee - hij zorgde
zelf wel voor een tekst.
Okee, vond iedereen.
Vooruit. Als het anders niet kan.
Drie dagen later was hij klaar: een tekst ontdaan
van onwelgevalligheden, aangevuld met enkele stokpaardjes. Het verbaasde
niemand. Wat wel verbaasde was de vorm: hij-en-zij, als in de steen des
aanstoots.
Ik kon er wel om lachen.
Opnieuw viel het woord afblazen. Waarop ditmaal
Elenbaas eieren voor zijn geld koos en een tweede versie schreef waarin ‘hij-en-zij’
waren weggemoffeld en hij jaartallen als rode draad voor zijn
verhaal hanteerde.
Die versie zou uiteindelijk het boek halen.
Over een ding waren we het na afloop eens: krasse
kerel, die Elenbaas.
‘Hij en zij’ verdween in mijn archief. Pas later
realiseerde ik me dat Elenbaas een puzzel had gemaakt van mijn puzzel. Of,
beter nog misschien, zijn dekseltje had gelegd op mijn doos met losse stukjes.
Welbeschouwd had hij mijn beoogde puzzeltje voltooid.
Dan dit, wat zijn foto betreft. Die werd in 1970
verkregen als schenking van Cas Oorthuys. Er staat niets achterop. Maar in het
inventarisboek bij de collectie staat wél iets: ‘vrouwelijk liggend naakt, ca.
1950 (mevr. S. Elenbaas-den Hartog)’.
Esther, handzaam Es, fonetisch S. En met die twee
achternamen erbij mag je vermoeden dat het om de Esther gaat. Maar gezien de
twee vergissingen - ‘S’ en ‘den’ - is het ook weer niet helemaal zeker.
De foto ontbreekt overigens in Elenbaas’ boek, in
september 2002 verschenen onder de titel De honderd gezichten van Esther
Hartog. Het is de vraag of aan die omissie betekenis gehecht moet worden.
Daar heb je het alweer. Liggen er toch nog puzzelstukjes
naast de doos.
-----
Puzzelstukje verscheen op papier in het boek Fotovoorkeuren, 50 auteurs kiezen een foto uit de collectie van het Leids Prentenkabinet. Het boek verscheen in juni 2007 bij Uitgeverij Voetnoot als hommage aan Ingeborg Leijerzapf bij haar afscheid als hoofdconservator van het Prentenkabinet.
Het verhaal werd in 2015 gebruikt door Wim van Sinderen en Flip Bool in Wally Elenbaas & Esther Hartog, Foto's, de bij uitgeverij nai010 verschenen eerste biografie van het Rotterdamse kunstenaarsduo.