Willem Poelstra [3] : Bij twijfel, twijfel niet


De fotograaf legt uit: 

Er rijden in en rond Amsterdam twee ambulancediensten: die van de GGD en die van de VZA(Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam). Samen beschikken ze over zeventig ambulances. Pakweg zestig zijn gestationeerd in de stad. Hoeveel precies, dat hangt ervan af hoe groot je Amsterdam rekent. Voor de GGD bijvoorbeeld bestaat Amsterdam uit de gemeenten Amsterdam, Amstelveen en Diemen en delen van Uithoorn, Ouder-Amstel en Aalsmeer – al met al zo’n negenhonderdduizend mensen.

Er zijn – stad en omstreken – negen ambulanceposten. Jaarlijks aantal ritten: zo’n negentigduizend. Het exacte aantal is opnieuw afhankelijk van de lijntjes op de kaart.
In de praktijk spelen die lijnen geen rol. Hulp is hulp. Voor het overige: vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. [*]

De ritten worden verdeeld vanuit de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). Verreweg de meeste telefoontjes komen binnen via het alarmnummer, in de volksmond: 112.
De telefonist stelt de vragen. Wie? Waar precies? Wat is er precies gebeurd? Hoe reageert uw man, uw vrouw, uw zoon, de man, de vrouw, het meisje? Ogen, bloed, beweging, adem?
Al naar gelang de antwoorden volgt de beslissing: ‘spoedvervoer’, met sirene en zwaailicht, of ‘urgent vervoer’, oftewel acuut transport naar medische instelling maar zonder zwaailicht en sirene. In vaktermen: A1 of A2. Dan zijn er wettelijke regeltjes: in het eerste geval moet de ambulance binnen een kwartier ter plekke zijn, in het tweede geval binnen een halfuur. Wat, hoe gek of het ook klinkt voor zo’n volgepropte en smalbestrate stad als Amsterdam, vrijwel altijd lukt.

Voor het overige: bij twijfel, twijfel niet. A1 dus.
Straatongevallen krijgen standaard code A1. Ook standaard: van de trap gevallen kinderen gaan onder zwaailicht en sirene naar het ziekenhuis.
Behalve A1 en A2 is er nog B: besteld ambulancevervoer – het alweer enigszins opgeknapte verkeersslachtoffer naar de revalidatiekliniek, de bejaarde naar huis, de andere bejaarde naar het verzorgingstehuis.

De gesprekken met de CPA-telefonisten zijn vaak haastig, angstig, machteloos. Soms zijn ze ronduit agressief – een vorm van diezelfde paniek en machteloosheid.
Sommige gesprekken zijn bitter.

Woensdagmiddag, 16.13 uur
Wat zegt u? In het trapgat?
U hebt boodschappen gedaan? Hoe lang was u onderweg? Een uur?
Kunt u uw man optillen en losmaken, mevrouw?
Te zwaar?
Wat voor kleur heeft uw man?
Hoe voelt hij aan? Warm?
Koud zegt u? Echt koud? Het klinkt misschien erg naar voor u, mevrouw, maar ik denk dat u het maar zo moet laten. Laat uw man maar hangen. Ik ben bang dat er weinig meer gedaan kan worden. De politie en een ambulance zijn al naar u onderweg, zij zullen zich over u en uw man ontfermen. Maar het is wel beter als u nu even aan de lijn blijft tot zij er zijn. Hoe oud bent u mevrouw? Hebt u kinderen? Hebt u goed contact met uw buren? Zijn zij thuis? Op de hoeveelste verdieping woont u? Werkt de lift? 

De telefonist beëindigt het gesprek als aan de andere kant van de lijn een deurbel klinkt.

-----

Bij twijfel, twijfel niet verscheen op papier in het boek Willem Poelstra: 112* Ambulance Amsterdam
Uitgave: Mets en Schilt, Amsterdam (2008)

De tekst werd geschreven op basis van diverse gesprekken met de fotograaf. 
In het boek werden de fragmenten onder een andere titel en in een iets gewijzigde volgorde opgenomen.


[* Cijfers en aantallen: 2008]