Foto's van alledaags familieleven

[Over: Photowork(s) in Progress II, NFi Rotterdam]

Ook al fotografeerde hij uitsluitend zijn eigen gezin, de kleurenfoto's van de in 1992 overleden amateurfotograaf L.P. Polhuis zouden in geen tijdschrift misstaan. Maar gepubliceerd heeft hij nooit, zoals hij ook nooit zal hebben verwacht dat zijn foto's nog eens in het Nederlands Foto Instituut zouden hangen. Dat is te danken aan Polhuis' schoonzoon, de Schiedamse kunstenaar Peter Hellemons die uit het 4.000 dia's omvattende archief een expositie van 120 afdrukken destilleerde onder de titel Privé-domein.

Het zijn keurige foto's van een keurig gezinsleven, gemaakt tussen pakweg 1960 en 1980. Sinterklaas en verjaardagen worden gevierd, opa's en oma's komen op bezoek, zoonlief haalt zijn tweede zwemdiploma, dochter zit achter de piano, moeder doet haar moederdingen. Was het moederdag dan stond er een bloemstukje op tafel. Op de achtergrond is de buitenwereld: de langzaam minder karig wordende inrichting van de huizen, de Opel Kadett die aan het eind van het tuinpad gereed staat om volgeladen te worden voor de vakanties die zich eerst nog afspelen in Terneuzen of Bergen maar allengs verder gaan - naar Gryère, Montreux, Venetië. Zichtbaar de jaren waarin de vruchten van de wederopbouw worden geplukt.

Knullig zijn die foto's nergens (Polhuis was tenslotte opgeleid als grafisch ontwerper), ze zijn hooguit gewoon. Zo gewoon zelfs dat het een beetje verdacht wordt: alsof Polhuis doelbewust probeerde zijn gezinsleven aan het sjabloon te doen beantwoorden. Het geeft het persoonlijke karakter van zijn foto's iets onpersoonlijks - een gewaarwording die je wel vaker overvalt bij het bekijken van iemands privéalbum maar die hier vanwege het geëxposeerde karakter des te heviger is.

Polhuis' werk is qua onderwerp een uitstekende opmaat voor het tegelijkertijd in het NFI gepresenteerde Photoworks in Progress, een documentaire opdracht van NFI en Mondriaan Stichting. Constructing Identities was net als bij de eerste editie in 1997 het thema van de opdracht, uitgevoerd door Korrie Besems, het fotografenechtpaar Wout Berger en Noor Damen en de Duitse kunstenaar Joachim Schmid. Berger en Damen kozen voor een persoonlijke invulling; zij fotografeerden hun eigen familie- en vriendenkring. Besems en Schmid hanteren wel een persoonlijke presentatievorm, maar zochten het meer in de maatschappelijke betekenis van het begrip identiteit.

Schmid presenteert een installatie van 180 op ansichtkaartformaat afgedrukte foto's uit kranten en tijdschriften (prinses Diana, Rogier van Boxtel en Horst Tappert, een neergestort vliegtuig, voetbal, porno). Het geheel, getiteld Sinterklaas sees all, laat zien hoe doordesemd het dagelijks leven is van visuele beelden. Besems fotografeerde het verschijnsel van de namaakarchitectuur in de hedendaagse stedenbouw: het nep-oude Waagstraatcomplex in het centrum van Groningen, nepduinen (Zeeland), nepkasteelwoningen (Apeldoorn) en een nepruïnewijk (Amersfoort). Afgedrukt op grote doorzichtige doeken krijgen de foto's iets vluchtigs, maar hun portee is duidelijk: ook de vorm van het wonen is een kwestie van (zij het massale) `identiteit' geworden. Ondanks die kwaliteit hebben hun bijdragen echter toch iets vanzelfsprekends; ze richten zich duidelijk op de uiterlijke, zichtbare werkelijkheid.

Daarin verschillen ze van het Berger en Damen, die in hun serie The Everyday over hun familie en vrienden proberen iets los te peuteren uit die werkelijkheid. Dat doen ze nadrukkelijk onnadrukkelijk, zoekend naar de argeloosheid die amateurs als Polhuis zo vanzelfsprekend aan hun foto's meegaven. Het uit zich niet alleen in hun keuze voor terloopse momenten (moeder tijdens een boswandeling, een vriend in bad), maar ook in het soms wat rommelige karakter van hun foto's.

Hoewel ze ogen als snapshots zijn de foto's van Berger en Damen bewust symbolisch bedoeld; ze willen iets onthullen over het karakter van hun familie- en vriendenkring (en dus over zichzelf). Maar het nadeel van symbolen is dat ze alleen begrepen kunnen worden door wie het grotere geheel kent. Ze laten zich dus moeilijk duiden. Hooguit krijgen we wat mogelijkheden aangereikt - de bedachtzaamheid van de man in bad, de liefdevolle moeder. Dat is ook bezwaarlijk bij Polhuis, maar anders dan hij richten Berger en Damen zich op individuen en kunnen zij niet terugvallen op een historisch herkenbaar cliché. Dat je ondanks die onzekerheid toch geboeid blijft zoeken naar karakters en onderlinge relaties maakt hun bijdrage tot de meest geslaagde van deze Photoworks in Progress. [NRCH, 8apr1999]