Aan kwaliteit wordt geen concessie gedaan

Op 16 september gaat in Amsterdam het fotocentrum Huis Marseille open. Het centrum, gefinancierd door de De Pont Stichting, is gevestigd in een grachtenpand. ,,Aan kwaliteit wordt geen concessie gedaan'', zegt directrice Els Barents.

Hoeveel bezoekers zal Huis Marseille gaan trekken, vraagt directrice Els Barents zich halverwege het gesprek af. Twintigduizend? Dertigduizend? Ze heeft geen idee, zegt ze. ,,Voor een nieuwe instelling is er geen enkele precieze indicatie.'' Wel weet ze op wie ze mikt: een gemengd publiek. ,,Specialisten dus, maar ook mensen die algemener geïnteresseerd zijn.'' Dertigduizend bezoekers zou neerkomen op gemiddeld honderd per dag, heeft ze uitgerekend, een fikse belasting voor een organisatie met maar drie vaste werknemers. Aan de andere kant: ze denkt wel te weten hoe lang de bezoeker in het Huis zal vertoeven: ,,Drie kwartier, een uur hooguit. Alles bekijken, kopje koffie halen in de mediakeuken, opdrinken in de tuin en klaar. Wat dat betreft hoeft veel bezoek dus geen probleem te zijn.''

De oprichting van Huis Marseille, centrum voor hedendaagse fotografie in Amsterdam, werd vorig jaar november bekend en was een grote verrassing. De voorbereidingen waren zorgvuldig geheim gehouden. Barents (1949), voormalig conservator fotografie bij het Stedelijk Museum in Amsterdam, werd benoemd tot eerste directeur.

Huis Marseille, tevens de naam van de 17de-eeuwse patriciërswoning aan de Keizersgracht waarin het fotocentrum is ondergebracht, is een initiatief van de De Pont Stichting uit Tilburg. De stichting is ook naamgever en financier van het in Tilburg gevestigde centrum voor hedendaagse beeldende kunst. Huis Marseille en het Tilburgse kunstcentrum zijn evenwel onafhankelijk van elkaar en hebben ieder een eigen bestuur. Autonomie staat hoog in het vaandel van de familie De Pont: evenals de Tilbugse kunstinstelling maakt ook Huis Marseille geen gebruik van overheidssubsidie. De De Pont stichting heeft zich nooit uitgelaten over de omvang van haar kapitaal, waarvoor de basis werd gelegd door de in 1987 overleden advocaat, auto-importeur en kunstverzamelaar mr. J.H. de Pont. Ook Barents wil niet zeggen hoe hoog haar budget is. `Bescheiden' en `regulier van omvang', zijn de woorden die ze gebruikt. Verder wil ze niet gaan: ,,Een kwestie van bedrijfspolitiek.''

De opening van Huis Marseille is inmiddels vastgesteld op 16 september, de namen van de eerste exposanten staan vast: fotoreeksen van de Nederlander Daan van Golden, bewegingsstudies en reportagefoto's van de onlangs herontdekte Franse fotograaf Albert Londe (1858-1917) plus een selectie uit de kleine (56 foto's) eigen collectie. Dergelijke combinaties wil Barents in de toekomst vaker maken: ,,Fotografie is een breed en divers medium. Dat kun je tot uitdrukking brengen door werk van verschillende genres, uit wisselende perioden en stijlen met elkaar in verband te brengen.''

De tentoonstellingen zullen behalve door de eigen Huis-conservator Sakia Asser, nu nog werkzaam bij het Rijksmuseum, ook door binnen- en buitenlandse gastconservatoren worden samengesteld. Barents: ,,We zijn een kleine organisatie. We moeten het hebben van samenwerking.''

Inhoudelijk zijn haar voor de programmering geen beperkingen opgelegd, zegt ze. ,,Er is al gesuggereerd dat ik vooral aan de beeldende kunst te relateren fotografie zou willen presenteren, maar dat is allerminst mijn bedoeling. Mijn keuze zal breed en gevarieerd zijn en daarmee recht doen aan het medium zelf. Wetenschappelijke fotografie, journalistiek, mode, zelfs amateurfotografie. Alleen aan de kwaliteit zal geen concessie worden gedaan.''

Maar voorlopig ruikt Huis Marseille nog vooral naar verf. De afgelopen anderhalf jaar is gewerkt om het pand, bestaande uit een voor- en achterhuis rond een kleine binnenplaats, zoveel mogelijk in oude luister te herstellen. Hier en daar zitten nog gaten in de muur waaruit hulpeloze elektriciteitsleidingen bungelen, het licht moet nog in orde gemaakt, de uv-werende folie nog aangebracht. De contouren zijn evenwel duidelijk zichtbaar: vier sfeervolle tentoonstellingzaaltjes, twee in het voor- en twee in het achterhuis. Een van de vier is ingericht in het souterrain, dat daarvoor een halve meter is uitgegraven. Gezamenlijk leveren ze 120 strekkende meter expositiewand op die vooral opvalt door het warme, onmuseale karakter dank zij de balkenplafonds en de gedempte 17de-eeuwse kleuren die zijn geïnspireerd op de oorspronkelijke tinten die bij de restauratie tevoorschijn zijn gekomen. Bovendien straalt een wonderlijk mooi licht in de besloten ruimtes dankzij de open binnenplaats en het verschil in vloerniveau tussen voor- en achterhuis dat verrassende doorkijkjes biedt. Barents wil `het gelaagde karakter` van het Huis gebruiken in haar tentoonstellingen, zodat ruimte en werk een geheel gaan vormen. Vandaar ook dat ze van de voormalige keuken een `mediakeuken` wil maken waarin bij het gietijzeren fornuis video's van en over fotografen te zien moeten zijn, radiointerviews beluisterd kunnen worden en tijdschriften te bekijken zijn. ,,Daar moet je de ingrediënten kunnen proeven van het gerecht dat boven wordt opgediend.'' [NRCH 23jul1999, oorspronkelijke titel: Nieuw fotocentrum in Amsterdam met brede opzet]