Ach, Europa!

[Over: Ach Europa! Nederlands Foto Instituut, Rotterdam. NRCH 13sep2001]

Het is telkens weer verrassend om te merken hoezeer het kijken naar foto's bepaald kan worden door de presentatie ervan. Vijf jaar geleden toonde de Oostenrijkse fotograaf Mannfred Willmann (1952) in het Stedelijk Museum Amsterdam zijn serie Das Land, een 40 kleurenfoto's tellende ode aan zijn geboortestreek Obersteiermark. Willmanns landschappen, taferelen uit het boerenleven en close-ups van alledaagse voorwerpen hingen op afstand van elkaar, slechts hier en daar gegroepeerd tot drieluiken. Het leverde weinig meer op dan een verbrokkelde en nauwelijks overtuigende tentoonstelling.
Een deel (28) van Willmanns foto's is momenteel te zien in het Nederlands Foto Instituut (NFI, Rotterdam) als onderdeel van de tentoonstelling Ach, Europa! Nu in twee rijen dicht boven en naast elkaar gehangen, is een verleidelijke caleidoscoop ontstaan waarin de blik steeds nieuwe details en verbanden ontdekt. De simpele ingreep heeft van Das Land een hartveroverende reeks gemaakt en een van de meest degelijke en coherente bijdragen aan een overigens wisselvallige groepsexpositie.

Ach Europa! biedt werk van 14 fotografen, variërend van autonome fotografie en een installatie van oude krantenfoto's tot meer gebruikelijke portret-, architectuur- en reportagefotografie. Hoewel gemaakt vanuit strikt particuliere bedoelingen, beogen de bijdragen gezamenlijk een uitspraak te doen over het karakter en de kwaliteit van het toekomstige verenigde Europa. Die op zich lovenswaardige intentie legt het echter af tegen het soms nogal magere gehalte van de bijdragen. Van de Japanner Go Watanabe bijvoorbeeld worden enkele landschappelijke twee- en drieluiken getoond, gemaakt aan weerszijden van (nu nog) Europese binnengrenzen.

Het resultaat spreekt welhaast voor zich: werkelijke verschillen zie je niet. De Fin Jan Kaila legde driehonderd oude geschiedenisboeken op de grond, en hing 90 uit die boeken gelichte en uitvergrote nieuwsfoto's aan de wand. Het tableau van vooral ongelukken, oorlogslijken en rampen is volgens de zaaltekst `confronterend', maar oogt in de eerste plaats gemakzuchtig.

Deze oppervlakkigheid is er ongetwijfeld debet aan dat er tussen de bijdragen niet de wisselwerking ontstaat die de titel in het vooruitzicht stelt. De foto's van kunstmatige pretparklandschappen (Thomas Wrede, Duitsland) blijven ver verwijderd van de portrettengalerij van Europese voormannen (Christian Courrèges, Frankrijk). De even ontvolkte als strakke stedelijke landschappen vol torenflats, beton en asfalt (Gabriele Basilico, Italië) doen in de context van de tentoonstelling even willekeurig aan als de wandvullende collage van 200 felle kleurenfoto's waarmee de Zweed Pelle Kronestedt een opvallend vrolijke visie geeft op de jeugdwerkeloosheid in zijn land.

Het zijn vooral de bijdragen van Willmann en van de Belg Carl de Keyzer die de aandacht weten vast te houden. Willmann geeft een beeld van gewoonten en tradities van een in zichzelf gekeerde agrarische gemeenschap. Het zijn de details waarom het gaat: de achteloze scheur in de zwembroek van een jongetje, de ruwe werkmanshand op de toog tijdens de zaterdagavond in de Stube, het bloemetjeslaken op de rug van het beregende werkpaard. Het is boerse eigenzinnigheid die je ziet.

De foto's waarmee Willmann wijst op de intrede van de grote buitenwereld grenzen soms aan het cliché (de bejaarde man gebogen over een wereldbol, het ouderwetse zwart-wit teeveetje dat het nog met de antenne moet doen, een rondborstige dame op een affiche) maar anders dan in de Amsterdamse versie van de tentoonstelling detoneren ze in Rotterdam niet in de context van het tableau.

Van Magnum-fotograaf Carl de Keyzer is een uitgebreide keuze (64 foto's, zwart-wit) te zien uit zijn vorig jaar verschenen boek EVROPA, een reisverslag in de voetsporen van keizer Karel V, de machtigste vorst uit het huis Habsburg. De Keyzer trok langs steden als Den Haag, Rome, Madrid en Neurenberg en fotografeerde er historisch getoonzette publieksevenementen. Het was vooral de marge die hem trof: drie meisjes als koningskinderen op een paard, de uitgeputte toeschouwer slapende op een cafébank, het papieren namaakpruikje op het hoofd van een oude vrouw. Zijn boodschap is duidelijk: de Europese geschiedenis is vooral een trucje geworden voor het opwekken van goedkoop nationalistisch sentiment en het binnenhalen van toeristische grijpstuivers.

Voor De Keyzers werk is overigens een vergelijkbare presentatievorm gekozen als voor het werk van Willmann; dicht opeen en in vier boven elkaar geplaatste lange rijen. Maar De Keyzers foto's zijn kleiner en gedetailleerder en vragen daarmee eigenlijk om meer ruimte. Dat ze toch de drukte van de vorm overleven zegt veel over hun kwaliteit.